|
Mesolithicum, het kamp van de jager-verzamelaars Canononvenster: Trijntje
5500 voor Christus
|
Rondtrekkend bestaan op het ritme van de seizoenen
Trijntje is niet de vroegste bewoonster van ons land, maar wel een van de eersten over wie we wat meer weten. We kennen niet haar echte naam. Ze heet Trijntje omdat ze is gevonden bij opgravingen bij een spoortracé. Ze is moeder en misschien ook oma, want ze is al rond de vijftig. Ze leeft in een kleine gemeenschap die rondtrekt door het land – veel per kano over het water. Zo kunnen deze mensen jagen en vissen. Ook weten ze allerlei plantaardig voedsel te vinden, zoals noten, vruchten, wortels, groente en zaden. Tijdens de winter verblijft Trijntje met haar familie op een hoger gelegen stuk land, meestal een duin. Daar maken ze hun kamp en overleven ze tot het voorjaar. Ze kennen de natuur heel erg goed: het verloop van de seizoenen, het landschap en alles wat er leeft om hen heen.
Kleding maken de jager-verzamelaars van dierenvellen en bij hun vuurhaard koken ze voedsel met behulp van een kookzak en een kuiloven. Alle gereedschappen maken ze zelf, veel van vuursteen, waarvan ze piepkleine scherpe punten en messen kunnen maken, bijvoorbeeld als tanden voor een harpoen.
In Archeon is zo’n kampement als dat van Trijntje in het echt te zien, met kano’s aan de oever van het water.
Klik hier en ontdek nog meer over Trijntje
Trijntje is heel handig met een speer, bij de jacht, maar ook op het water.
|
|
|
Mesolithicum, het kamp van de jager-verzamelaars Canononvenster: Hunebedden
ca. 3000 voor Christus
|
Hunebedbouwers… maar ook huisje-boompje-beestje
In Noordoost-Nederland zijn nog veel hunebedden te vinden. Het zijn bouwwerken van enorme stenen. Ze zijn vergelijkbaar met ‘dolmen’ die overal ter wereld door mensen zijn opgericht.
De hunebedbouwers hebben echter ook genoeg andere dingen te doen. Het zijn vroege boeren, met vee en akkers. Ze hebben het nomadenbestaan achter zich gelaten en zijn gevestigd in stevige huizen met akkers rondom.
Deze boeren zijn vernoemd naar het type aardewerk dat ze maken: trechterbekers. Dat zijn potten met een bijzonder model: bovenop een bolle vorm staat een uitkragende rand. De potten worden opgebouwd van ringen klei, die daarna glad is afgewerkt en versierd. De potten worden gebakken en dienen dan als opslag voor voedsel, als keukenservies en om uit te eten en drinken.
De dieren van deze boerderij zijn runderen, varkens en schapen of geiten. Op de akkers groeien eenkoorn, emmer, peulvruchten, raapzaad, vlas, spurrie, wilde rucola en stoppelknol.
In Archeon staat een hunebed tegenover het erf van de Trechterbeker-boeren. In hun huis is te zien hoe ze leven. Er is ook een ruimte achterin met een huisgraf waar een overleden familielid kan rusten totdat het gebeente wordt overgebracht naar het hunebed.
Klik hier en ontdek nog meer over hunebedden
Trechterbekerboerinnen brengen hun geiten naar de wei.
|
|
|
Romeinen in Nederland, het grensdorp Trajectum ad Rhenum Canononvenster: De Romeinse Limes
12 voor Chr. - 406 na Chr.
|
Romeinse overheid en de Germanen
Het Romeinse Rijk is enorm, het beslaat het grootste deel van Europa. De noordgrens loopt midden over Nederland, langs de Rijn. Dit is de Limes, een grens die gemarkeerd wordt door ongeveer twintig forten en daartussen gelegen wachttorens, van waaruit de Romeinen hun macht over het achterland bewaken.
Langs de Limes ontstaat een mix van culturen. De Romeinen brengen hun levensstijl mee, met alles wat daarbij hoort: architectuur, dagelijkse gewoontes, voedingsmiddelen en taal.
In Archeon kom je in Trajectum ad Rhenum, een grensdorp aan de Limes. Mensen leven hier veilig achter de vestingmuur. De gebouwen lijken in niets op die van de lokale bewoners. Er is een woonhuis met winkels, een badhuis en een grote herberg. Allemaal voor de bezetters, de Romeinse soldaten en voor hun lokale contacten.
Bij de tempel is de mix van culturen duidelijk te zien. Deze is gewijd aan Nehalennia, dat is een inheemse godin die de Romeinen in hun godenwereld opnemen. Ook het gebouw zelf is een toonbeeld van uitwisseling. De galerij rondom de tempelcel is een typisch kenmerk van de Gallo-Romeinse bouwstijl.
Klik hier en ontdek nog meer over de Romeinse Limes
Priesteressen eren de godin Nehalennia.
|
|
|
Vroege middeleeuwen: reizigers in het drasland Canononvenster: Willibrord
658-739 na Christus
|
Een man met een missie
Clemens Willibrord (658-739) wordt in Engeland geboren en komt als jongen van zeven jaar in het klooster. Hij is leergierig en ambitieus. Hij wordt monnik en ontvangt zijn wijding tot priester. Wanneer hij hoort van de moeilijkheden overzee bij het bekeren van de halsstarrige Friezen tot het christelijk geloof, zet hij zijn zinnen op dit werk.
Hij pakt het gedegen aan, hij zorgt dat hij gesteund wordt bij zijn missie door zowel de kerkelijke als de wereldlijke overheid.
Als hij de oversteek naar de Lage Landen maakt, neemt hij, naar het voorbeeld van Jezus Christus, twaalf mannen mee om op zijn rondreis door het barre Frisia bij hem te zijn.
Hij bereikt wat hij wil: veel Friezen raken overtuigd. Oude heiligdommen worden afgebroken en op veel plaatsen bouwt Willibrord nieuwe kerken en kapellen. Hij maakt gebruik van relieken, sacrale overblijfselen van heiligen waaraan een grote kracht wordt toegekend. Ook sticht hij scholen.
Zijn bekendste kerk is die op het huidige Utrechtse Domplein, waar voordien een Romeins castellum stond: een kerk gewijd aan Sint Maarten, de beschermheilige van de Frankische koningen.
Willibrord is bisschop van Utrecht geworden en aartsbisschop van Frisia.
In Archeon is de tijd van Willibrord te zien bij het vroegmiddeleeuwse gedeelte van Dorestad.
Klik hier en ontdek nog meer over Willibrord
De reizen van Willibrord waren zeker niet zonder gevaar.
|
|
|
Vroege middeleeuwen: het succesvolle Dorestad Canononvenster: Karel de Grote
801 na Christus
|
De bloei van Dorestad dankzij de vrede
Karel de Grote (742-814) betekent veel voor middeleeuws Europa. Zijn ideaal is het oude Romeinse Rijk. Hij wil regeren als een Romeinse keizer en brengt veel orde en structuur aan in het bestuur, overal in zijn rijk. Onder zijn bewind wordt dat rijk bovendien steeds groter, omdat hij vele veldslagen wint en hele volksstammen bij zijn grote Frankische rijk worden gevoegd. Hij onderhoudt nauwe banden met de kerk. In het jaar 800 laat hij zich tot keizer kronen door de paus in Rome.
Belangrijke plaatsen staan onder strenge controle. Dorestad is zo’n plaats, een emporium. Er komen kooplui uit alle windstreken. Daarom is hier een sterk bestuur, zodat de handel in optimale omstandigheden kan plaatsvinden. Ook is er een eigen munt, die uit naam van de keizer wordt geslagen.
In Archeon is Dorestad voor een klein deel herbouwd. De vele steigers die Dorestad rijk is, lopen hier tot aan de waterkant, waar je aan boord kunt stappen. In het koopmanshuis is te zien hoe de bewoners leven en in de ernaast gelegen grote werkschuur worden schepen gerepareerd en touw geslagen voor de tuigage.
Klik hier en ontdek nog meer over Karel de Grote
Dorestad is een belangrijke pleisterplaats voor kooplieden.
|
|
|
Late middeleeuwen: wie schrijft die blijft Canononvenster: Hebban olla vogala
1075-1100 na Christus
|
Schrijven met een ganzenveer
In de tijd waarin boeken uitsluitend gemaakt kunnen worden door ze helemaal met de hand over te schrijven is een klein stukje in een vroege versie van onze taal genoteerd: “Hebban olla uogala nestas hagunnan hinase hic enda thu uuat unbidan uue nu”. Het is Oudnederlands, terwijl het in Engeland is opgeschreven door een monnik die waarschijnlijk vrijwel alleen Latijn schreef. Dus lijkt het iets bijzonders. Maar we weten niet precies waarom het er staat. De vertaling is: “Alle vogels zijn nesten begonnen, behalve ik en jij. Waar wachten wij nu op?”. Het kan een liefdesbriefje zijn. Er staat een tekstregel boven, in het Latijn, met precies dezelfde betekenis. Daarom wordt ook wel gedacht dat het om een liedje gaat. Dergelijke liedjes waren wel populair. Waarom zou een kopiist dat opschrijven? Misschien gewoon om zijn pen, een vers gesneden ganzenveer, eerst even te testen voor hij weer verder ging met zijn serieuze werk.
Alle soorten vogelveren kunnen tot pennen gesneden worden, al zijn ganzenveren wel heel goed geschikt omdat ze zo lekker stevig zijn. Inkt is gemaakt van koolzwart en water met een beetje Arabische gom of van galappeltjes. Een koeienhoorn dient als inktpot.
In het middeleeuwse stadje Gravendam in Archeon staat in het koopmanshuis regelmatig een pot ganzenveren klaar waarmee je zelf mag schrijven.
Klik hier en ontdek nog meer over Hebban olla vogala
De schrijfkunst van de middeleeuwen: met veel oefenen lukt het gewoon!
|
|
|
Late middeleeuwen: de rijke koopman in de Herestraat Canononvenster: Hanze
De veertiende eeuw
|
Samenwerking en slimme risicospreiding
Kooplieden moeten risico’s nemen. Tijdens hun reizen kunnen ze met storm te maken krijgen en schipbreuk lijden of overvallen worden door piraten. Bij het verhandelen kan de prijs van hun voorraad opeens kelderen door concurrentie of overvloed op de markt. Om alle risico’s te beperken sluiten sommige kooplieden zich aaneen in een verbond. Samen dragen ze eventuele tegenslagen van de leden en ze maken afspraken over prijzen en concurrentie.
Een heel groot handelsverbond is de Duitse Hanze. Deze ontstaat min of meer gelijk met de opkomst van de steden, het is een stedelijk handelsverbond.
In Nederland zijn vooral plaatsen in het noordoosten aangesloten: Zwolle, Kampen, Deventer, Doesburg, Zutphen, Harderwijk, Hattem, Elburg, Hasselt, Oldenzaal, Groningen, Tiel en Rijssen. In Duitsland Bremen, Demmin, Greifswald, Hamburg, Rostock, Lübeck, Lüneburg, Stralsund en Wismar. De handelsactiviteiten van de Hanze richten zich met name op het Oostzeegebied. Steden in West-Nederland en Vlaanderen varen overzee meer op Engeland, al doet Brugge wel mee in de Hanze.
In Archeon komt het onderwerp van de handel aan bod in het huis van de veertiende-eeuwse pottenkoopman van Gravendam. Hij onderneemt regelmatig handelsreizen naar Duitsland, om daar het geliefde steengoed vaatwerk in te slaan. Zijn luxueuze koopmanshuis in de Herestraat toont dat hij goede zaken doet.
Klik hier en ontdek nog mee over de Hanze
De rijke stedelijke kooplieden leven alsof ze van adel zijn.
|